Je zou kunnen stellen dat Jeroen Krabbé voorbestemd was om beeldend kunstenaar te worden. Zijn grootvader Heinrich Martin Krabbé was aan het begin van de vorige eeuw een befaamd schilder en representant van de ‘Larense School’. Terwijl zijn vader, Maarten Krabbé, zich als kunstenaar sterk heeft gemaakt om het toentertijd starre tekenonderwijs nieuwe impulsen te geven met de publicatie van onconventionele lesboeken. Jeroen Krabbé wil op zestienjarige leeftijd toelatingsexamen doen voor de Toneelschool, maar is nog te jong. Noodgedwongen meldt hij zich vervolgens aan voor een opleiding aan de hoofdstedelijke Rietveldt Academie. Maar na het eerste lesjaar maakt hij alsnog de ‘switch’ naar de Toneelschool, waar hij in 1965 succesvol het eindexamen afrondt. Een bliksemcarrière in de wereld van toneel en film zou hem de komende jaren volledig in beslag nemen. En Jeroen Krabbe als een van Nederlands’ meest gevierde acteurs wordt beschouwd. Voorlopig zou Krabbé geen tijd meer hebben voor de beeldende kunst.
In de late jaren zeventig zou Jeroen Krabbé’s carrière een abrupte wending nemen op het hoogtepunt van zijn roem op het Nederlandse toneel. Hij besluit zich alsnog aan te melden voor de dagopleiding aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, die hij in 1981 voltooit. Tijdens zijn studiejaren, onder meer onder leiding van kunstenaar Friso ten Holt, zou hij zijn eigen beeldtaal – het in toenemende mate abstraheren van zijn onderwerpen – ontdekken en verder ontwikkelen. Want specifieke vormen van objecten kunnen volgens zijn zeggen storend werken en misleiden. Jeroen Krabbé licht toe: ,ik probeer een landschap bij wijze van spreken te vangen; terug te brengen in lijnen, vormen en kleuren. Als ik me op een bepaalde plek focus sla ik dat beeld op in mijn hoofd, kader het in en maak ik er een denkbeeldige foto-opname van die ik opsla. Deze beelden moeten rijpen, ik filter ze als het ware, de herinnering speelt een rol, de sfeer. In een later stadium vertaal ik ze dan in een schilderij’. Het is Jeroen Krabbé in een totaal verschillende rol; voor de volle honderd procent zichzelf, als bevlogen kunstenaar. Tegelijkertijd dient zich een nieuwe uitdaging aan: er komen lucratieve film-aanbiedingen uit het buitenland met tal van rollen in toonaangevende speelfilms tot gevolg. De internationale filmcarrière van Krabbé – zowel als acteur en als regisseur – neemt een grote vlucht. Maar onveranderlijk reist de schilder mee met de acteur. Jeroen Krabbé’s voornaamste inspiratiebronnen als schilder zijn de vaak spectaculaire plekken waar zijn werk als acteur hem voor korte of langere tijd over de hele wereld heen voert. Reizen waarbij schetsboek en aquarelverf inmiddels tot de vaste bagage horen. Soms is hij maanden aaneen op reis om op locatie te draaien; dan gaan zelfs een schildersezel, olieverf-tubes en canvas, opgerold in een koker mee. Daarnaast vormt ook een plek dichter bij huis – het landschap in de provincie Overijssel, waar hij een tweede huis en atelier heeft – een niet aflatende bron van inspiratie. Net als het landschap in zijn geliefde Frankrijk, waar door hem bewonderde kunstenaars als Pierre Bonnard, Henri Matisse, Pablo Picasso, Vincent van Gogh en Paul Cézanne hun meesterwerken creëerden.
Sinds 1992 vormt zijn Amsterdamse atelier – dat ooit de werkplek was van de beroemde Nederlandse impressionist G.H. Breitner – de locatie waar hij zijn in zinderende kleuren weergegeven schilderijen maakt. Niet zelden geïnspireerd door de vele reizen die zijn andere, meer hectische beroep met zich meebrengt. Zoals zijn inspiratie niet door landsgrenzen wordt beperkt, zo illustreren zijn schilderijen met een onmiskenbaar eigen beeldtaal Krabbe’s geslaagde zoektocht naar harmonie en symbiose tussen vorm en kleur, waarin de natuur nooit ver weg is. En: om zijn artistieke uitingen ten volle te appreciëren helpt het ontegenzeggelijk als je zelf een soort van reiziger bent. Bekend met de locaties en atmosfeer die zijn kunstwerken in intense kleuren uitstralen.